Van Constantijntje tot Tonio

Het dode kind in de Nederlandse literatuur
Auteur: Olga van Marion, Rick Honings, Tim Vergeer | Uitgever: uitgeverij Verloren b.v.

29,00

Al in de vroegmoderne tijd wist Joost van den Vondel zijn publiek diep te raken met het gedicht over zijn overleden zoontje Constantijntje. Ook in de negentiende eeuw uitten vele dichters het verdriet om hun gestorven kinderen in hun werk, zoals Willem Bilderdijk, Hendrik Tollens en François HaverSchmidt. Recentelijk is er een ware hausse aan ‘dodekindliteratuur’. Denk maar eens aan Schaduwkind van P.F. Thomése, Contrapunt van Anna Enquist en Tonio van A.F.Th. van der Heijden. Ook in de jeugdliteratuur komt het thema voor. Deze bundel sluit aan bij de huidige internationale belangstelling voor representations of childhood death in kunst en literatuur. Er wordt ingegaan op de achtergrond van deze literatuur en het effect ervan op lezers. Als geheel biedt deze bundel een overzicht van hoe het dode kind in de loop der tijd is gerepresenteerd in de Nederlandse literatuur, vanaf de middeleeuwen tot nu.

Inhoud: RICK HONINGS/OLGA VAN MARION/TIM VERGEER, Van Constantijntje tot Tonio. Bij wijze van inleiding Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd: LUDO JONGEN, ‘Mijn herte ontsinct mi’. Dode kinderen in Middelnederlandse teksten OLGA VAN MARION, Is God een krokodil? Vondel, ‘Constantijntje’ en de predestinatieleer TIM VERGEER, ‘Ik heb mijzelf verraden en voel met recht de nasmart van mijn daden’. Over rouwverwerking bij een dochteroffer in Vondels Jeptha (1659) RIETJE VAN VLIET, ‘Komt, juichen wij op Santjes graf!’ Troost en berusting bij de dood van een kind (1700-1800) Negentiende eeuw: RICK HONINGS, De carrousel van de dood. Willem Bilderdijk en zijn overleden kinderen LOTTE JENSEN, ‘Treuren wil ik, eenzaam dwalen’. Hendrik Tollens over de dood van zijn dochtertjes TON VAN DER WOUDEN, ‘In een vuile sloot had Hij hem gesmoord’. Kinderdood en de theodicee in ‘Mijn broertje’ van François HaverSchmidt JACQUELINE BEL, ‘Het was een zwak wurm’. Kindersterfte in de Nederlandse naturalistische literatuur Twintigste eeuw: JAAP GOEDEGEBUURE, Rouwverwerking, verheerlijking, zelfportret. Over Paul’s ontwaken van Frederik van Eeden ANIKÓ DARÓCZI, ‘Hij hield mij vast, niet ik hem’. M. Vasalis, van rouwklacht tot triptychon MAAIKE MEIJER, Van Bedelmeisje tot Ketelbinkie. De dood van het kind in het levenslied ONNO BLOM, Het meisje en de dood. Jan Wolkers en Een roos van vlees EVA ROVERS, Hoe Boudewijntje Micky werd. Verdichting en waarheid in Büchs De kleine blonde dood Eenentwintigste eeuw: HELMA VAN LIEROP-DEBRAUWER, De onschuld voorbij? Een diachroon onderzoek naar dode kinderen in jeugdboeken ESTHER OP DE BEEK, De mannelijke criticus als gevoelsmens. Emoties in de beoordeling van Hier is de tijd van Esther Jansma KLAAS LA ROI, Rouwen, alleen voor vrouwen? Gender in het werk van Anna Enquist en de receptie daarvan ANNE DAN DEN DOOL, Het hiernamaals als de plaats van ‘het grote nakaarten’. De ondermijnende stem van het dode kind in Malva van Hagar Peeters SANDER BAX, ‘Ik was de schuldige’. Het publieke gesprek over A.F.Th. van der Heijdens requiemroman Tonio

Dit product is (tijdelijk) niet leverbaar maar elders mogelijk wel verkrijgbaar

Artikelnummer: 9789087047238 Categorie:
Op zoek naar dit boek als ebook?
Tweedehands boeken?

Extra informatie

Subtitel

Het dode kind in de Nederlandse literatuur

Auteur

, ,

Uitgever

Aantal pagina's

269

Leverbaar

Niet beschikbaar

Uitgiftedatum

26-04-2018

Taal

Nederlands

Productvorm

Zachte kaft

Levertijd

Niet beschikbaar

Druk

1

Beoordelingen

Er zijn nog geen beoordelingen.


Wees de eerste om “Van Constantijntje tot Tonio” te beoordelen