Kom Atir kom

De legendarische voetreis met een giraffe van Marseille naar Parijs in 1827
Auteur: Agnita de Ranitz | Uitgever: Brouwerij Uitgeverij de

20,99

‘Kom Atir kom’ is een geschiedenis uit 1827 over de legendarische voetreis van Marseille naar Parijs om de giraf Zoraféh – een geschenk van de pasja van Egypte – naar de Franse koning te begeleiden.

De roman ‘Kom Atir kom’ is gebaseerd op de historische voetreis in 1827 van Zarafa, de eerste giraffe in Frankrijk, een diplomatiek geschenk van de pasja van Egypte aan koning Karel X.

Tijdens de 42 dagen durende tocht van Marseille naar Parijs wandelt de lezer mee met twee hoofdpersonen die de giraffe begeleiden. De een is de gerenommeerde zoöloog op leeftijd Etienne Geoffroy Saint-Hilaire: katholiek en bekend met het mondaine Parijse leven. De ander is de jonge dierenverzorger Atir: opgegroeid in een Soedanees dorp, moslim en voormalig slaaf.

De reis van bijna 900 kilometer verloopt niet zonder avonturen en incidenten. Het bonte gezelschap van dieren en begeleiders trekt door dorpen en steden, geflankeerd door een niet te stuiten mensenmassa die van heinde en verre het ‘vriendelijke monster’ uit Afrika komt bewonderen.

Dit product is (tijdelijk) niet leverbaar maar elders mogelijk wel verkrijgbaar

Artikelnummer: 9789078905196 Categorieën: ,
Op zoek naar dit boek als ebook?
Tweedehands boeken?

Extra informatie

Subtitel

De legendarische voetreis met een giraffe van Marseille naar Parijs in 1827

Auteur

Uitgever

Aantal pagina's

350

Leverbaar

Direct

Uitgiftedatum

02-03-2020

Taal

Nederlands

Productvorm

Zachte kaft

Levertijd

Op werkdagen voor 21:00 uur besteld, morgen in huis

Druk

5

1 beoordeling voor Kom Atir kom

  1. 3 van 5

    Paul Veevaete

    Kom Atir kom
    Nooit eerder gedacht dat ik in het gezelschap van o.m. een Soedanees en een gerenommeerde Franse zoöloog een giraffe op haar 880 km lange telgang zou begeleiden van Marseille tot in Parijs.

    De in Den Haag geboren auteur, Anita de Ranitz, neemt de lezer mee op de 42 dagen durende voettocht van het ‘charmant en liefelijk dier’ “Zarafa”, een diplomatiek geschenk van Mohammed Ali Pasja van Egypte aan Karel X, koning van Frankrijk. Dit waar gebeurd en tot de verbeelding sprekend verhaal speelt zich af in 1827. Deze voettocht zorgt in die tijd voor heel wat ophef en brengt vele duizenden Fransen in vervoering wanneer ze voor het eerst in hun leven dit exotisch en disproportioneel dier in hun dorp of stad zien langs komen. De hele bevolking, uitgelaten en uitzinnig, loopt uit wanneer de stoet voorbijtrekt, een kermis gelijk. De reactie die het gebeuren bij dorpelingen en stedelingen (zoals in Avignon, Lyon, Macon, Auxerre…) oproept heeft iets weg van de opwinding die een hedendaagse passage van bijv. de karavaan en het peloton uit de ronde van Frankrijk teweegbrengt bij de bevolking die langs het parcours woont. Ook in de maanden en jaren daarna blijft de doortocht van het exotische dier en haar gevolg hét gespreksonderwerp. De veelheid aan memorabilia en triviale prularia met een afbeelding van de giraffe hebben hier ongetwijfeld toe bijgedragen alsook de vele schetsen, tekeningen en schilderijen van menig kunstenaar.

    Tijdens de memorabele tocht bevinden wij ons in het gezelschap van zoöloog en directeur van de Jardin des plantes, Etienne Geoffroy Saint-Hilaire, niet een van de minsten op vlak van de ontwikkeling van de evolutietheorie. De kleurrijkste van het gezelschap is Atir, een Soedanees en ex-slaaf die Zarafa reeds vanuit zijn thuisland vergezelt, haar verzorgt en haar door en door kent. Op basis van o.m. zijn huidskleur wordt hij aanvankelijk door Saint-Hilaire totaal miskend en gemeden maar gaandeweg wordt hij om zijn praktijkervaring met giraffen en zijn leergierigheid gewaardeerd door de wetenschapper.

    Neen, het boek leest niet als een trein, integendeel. En het is niet enkel de trage gang van de vooroplopende koeien die Zarafa tijdens de tocht van melk moeten voorzien, die de vaart uit het verhaal wegneemt. Ook de structurele opbouw van het boek zelf is hier debet aan. De hoofdbrok van het boek is opgevat als een soort dubbel dagboek. Voor quasi elke dag beschrijft de auteur uitvoerig en opsommend wat er onderweg te zien is, wat er gebeurt en te beleven valt (weinig overigens!), wie en wat het kleurrijke gezelschap op de tocht ontmoet, hoe ze voor de nacht kwartier maken in de auberges langs hun route… Wij zijn getuige van hun gesprekken en verzuchtingen, van hun onderlinge kleine en grote disputen… Dit alles is in de ik-vorm beschreven, eerst vanuit het oogpunt en de beleving van Saint-Hilaire en vervolgens nog eens vanuit het standpunt van Atir. Deze werkwijze vertraagt natuurlijk het verhaal, zeker als de auteur Saint-Hilaire ook nog eens brieven laat schrijven aan zijn vrouw waarin hij verslag uitbrengt van wat hij onderweg beleeft. Deze herhalingen werken remmend waardoor het verhaal op sommige plaatsen ook langdradig en saai wordt.
    In de keuze voor dit wisselend perspectief ligt nochtans de grote verdienste van dit boek. Anita de Ranitz heeft het historisch gegeven ‘Atir’ aangegrepen om duidelijk te maken hoe een jonge, ongeletterde Soedanees en moslim aankijkt tegen en denkt over de Franse gewoonten en cultuur waarmee hij plots geconfronteerd wordt. Via zijn bedenkingen, oprispingen, interpretaties en de misverstanden die hierdoor ontstaan, ervaar je als lezer hoe bijv. vele migranten ook vandaag in de Westerse cultuur proberen te overleven. Vanuit het perspectief van Saint-Hilaire, een 55 jarige Franse wetenschapper en overtuigd katholiek ervaren we dan weer hoe aanvankelijk wordt gedacht over mensen met een andere huidskleur en met een andere cultuur, maar ook hoe gaandeweg meer wederzijds begrip en waardering groeit.

    Wellicht om zijn eruditie als wetenschapper nog meer glans te geven, laat de auteur Saint-Hilaire op zijn tocht enkele mensen ontmoeten, vooraanstaande tijdgenoten uit o.m. de literaire en wetenschappelijke wereld. Ook al hebben sommige van deze ontmoetingen historisch gezien nooit plaatsgevonden, Anita de Ranitz gebruikt ze om een aantal ideeën, theorieën, filosofische vraagstukken… aan te snijden die in begin van de 19de eeuw aan de orde waren. Jammer dat ze dit procedé niet nog meer en bewuster gebruikt. De legendarische tocht met Zarafa situeert zich immers op de vooravond dat Charles. Darwin zijn evolutietheorie wereldkundig maakt. De historische context waarbinnen het verhaal zich situeert, biedt dus een uitstekende gelegenheid om Saint-Hilaire dieper te laten ingaan op de voor die tijd controversiële inzichten over evolutie waar hij en andere wetenschappers (o.m. Lamarck en Cuvier) alsnog niet aan toe waren. Saint-Hilaire voert als overtuigd katholiek een tweestrijd in zijn denken over ‘creationisme’, ‘transformatie’ en ‘evolutietheorie’.

    Slechts één enkele keer komt dit thema expliciet aan bod waanneer Saint-Hilaire het volgende in de mond wordt gelegd: “Zou het werkelijk de hand van God zijn die (deze) wezens geschapen heeft?… Mijn collega Georges Cuvier stelt dat er geen verband is tussen de anatomische gelijkenissen tussen verwante dieren zoals vleermuizen en walvissen. Om te overleven hebben walvissen vinnen nodig en vleermuizen vleugels en daarom heeft God ze zo geschapen… De theorie (van Cuvier) is volkomen onjuist. Door het bestuderen van de giraffe ben ik er nu van overtuigd geraakt dat diersoorten zich aanpassen aan klimaat- en leefomstandigheden en dat daardoor hun anatomische kenmerken kunnen veranderen. Om dit te bewijzen zoek ik naar wetenschappelijke onderbouwing. Desalniettemin is het als goed katholiek bezwaarlijk om met deze nieuwe theorie naar buiten te treden.”

    Vooraan in het boek staat een routekaartje getekend met aanduiding van dorpen en steden waarlangs de legendarische voettocht van Marseille naar Parijs verloopt, een handigheidje waarnaar je als lezer meermaals teruggrijpt. Bij het lezen is het duidelijk dat de auteur ter voorbereiding van haar boek deze route ook zelf heeft afgelegd; de talrijke beschrijvende details van het wisselend landschap, de veranderende fauna en flora, de gebouwen… zijn hiervan het bewijs. Ook hier krijg je als lezer soms van het goede te veel voorgeschoteld en ontstaat nu en dan de indruk dat je een brochure van de plaatselijke toeristische dienst aan het lezen te bent. In haar Nawoord vermeldt de auteur dat zij die route niet te voet maar per auto heeft afgelegd. Een gemiste kans?

    De stijl die Anita de Ranitz in dit boek hanteert is zeer sober, de zinsbouw eenvoudig, de dialogen eerder gekunsteld en het taalgebruik soms archaïsch: “…zeg hem dat hij gezwind moet komen!“ “Waarom heeft hij Atir zo bezwadderd?” “Onverdroten loopt de giraffe voort”. Er is amper sprake van beeldspraak. ”De problemen stapelen zich als zware keien op tot een muur waar ik niet overheen kan kijken” is zowat de enige voorbeeld.

    “Kom Atir kom” is als verhaal door Anita de Ranitz historisch goed onderbouwd (zie de bibliografie en de historische noten per hoofdstuk); heel wat elementen zijn product van pure fantasie. Op vele plaatsen in het boek blijkt ook dat zij zich vooraf ook goed en uitgebreid heeft gedocumenteerd over het leven van de giraffe.

    In “Kom Atir kom” lees je een verhaal over een wereld (Frankrijk) waarin de gewone mens nog niet veel verder heeft kunnen kijken dan wat zijn dagelijkse omgeving hem te bieden heeft. Zo opgevat is het best wel een interessant boek, als roman zal het evenwel geen hoge toppen scheren.
    Paul Veevaete


Een beoordeling toevoegen