Het boek van de vergeten artiesten
€27,99
Duitsland, 1902. Mathis is de 13e zoon in een boerengezin, zijn verdere leven lijkt voorbestemd tussen akkers en velden. Maar als op een dag een jaarmarkt zijn dorp aandoet, ziet hij dat de wereld groter is dan het dorp waar hij opgroeide. Hij maakt kennis met een wereld waarin elektrische wonderen, curiositeiten en schitterende shows op hem lijken te wachten. Hij wil mee en deelgenoot worden. Samen met de andere artiesten begint Mathis zijn bijzondere reis.
Na dertig jaar optreden als ‘röntgen-artiest’ op de jaarmarkt leeft Mathis samen met zijn vrouw in een woonwagenkamp aan de rand van Berlijn. Het is de vooravond van de Tweede Wereldoorlog; duistere tijden zijn aangebroken. Er komen verbodsborden voor optredende kunstenaars en showruimtes worden dichtgetimmerd. Tijdens geheime bijeenkomsten blijven de artiesten elkaar ontmoeten, zo houden ze het verleden in stand. Ondertussen schrijft Mathis een boek, vol met met geheimen die onder geen enkel beding in verkeerde handen mogen vallen. Ontdek deze geheimen in Het boek van de vergeten artiesten.
- Extra informatie
- Beoordelingen (1)
Extra informatie
Auteur | |
---|---|
Uitgever | |
Aantal pagina's | 656 |
Leverbaar | Niet beschikbaar |
Uitgiftedatum | 15-07-2019 |
Taal | Nederlands |
Productvorm | Harde kaft |
Levertijd | Niet beschikbaar |
Druk | 1 |
Paul Veevaete –
Met haar tweede boek probeert Vera Buck haar in 2015 verschenen intrigerende thriller “Runa” te evenaren. “Het boek van de vergeten artiesten” is grootser qua opzet en beslaat een tijdspanne van ruim 35 jaar uit de geschiedenis van de rondtrekkende artiesten van 1902 tot 1937.
De fictieve hoofdpersonages, Mathis Bohnsack en Meta Kirschbacher, zijn twee artiesten die door omstandigheden van jong af aan verzeild geraken in het wereldje van rondtrekkende artiesten die optreden op jaarmarkten of in de variététheaters van grote steden zoals Berlijn, Parijs, Wenen… Hij, 15 jaar en de jongste, ziekelijke en zwakke 13de zoon uit een groot boerengezin in Langweiler (Rijnland-Palts- Duitsland) , zij een grote gespierde vrouw die zich tot ieders vermaak, in fysieke kracht op de meest uitdagende en spectaculaire manieren op een podium durft te meten met de sterkste mannen.
De structurele opbouw van de roman is bestaat uit twee verhaallijnen die elkaar per hoofdstuk afwisselen; de oneven hoofdstukken (van 1 tot en met 37) beslaan de eerste verhaallijn over de periode van 1902-1910 (1923); de gebeurtenissen spelen zich af in Langweiler, Duitsland, Zurich, Parijs en Wenen.
In deze eerste verhaallijn trekken wij op met Mathis die zich aansluit bij meester Bo die met een mobiele ‘elektriseermachine’ de jaarmarkten afstruint. Met dit wonderbaarlijk en recent uitgevonden (röntgen)apparaat vermaken zij de mensen en laten hen kijken naar het binnenste van een mens of dier kan. Mathis geraakt verknocht aan deze ‘machine’ die hij vele jaren bedient; wat niet zonder gevolgen zal blijven. Op hun tochten doorheen Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Oostenrijk ontmoet Mathis allerlei andere kermis- en jaarmarktartiesten, vaak zonderlinge mensen met een uitzonderlijke fysieke afwijkingen of met extra fysieke talenten (zoals de vleugelmens Agosta, het menselijk speldenkussen Rosendo Fibolo , de ijzerkoning Siegmund Breitbart, de huidmens Hansi Elastik, de boeienkoning Habermann, Simson de haaratleet, Jonathan de vergroeide man, een dwergprinses, een reuzin …) In de variététheaters van Berlijn, Zurich, Dresden, Parijs ontmoet hij ook tal van internationale artiesten zoals Coco Chanel, Charlie Chaplin, Agatha Christie… ) Meta Kirschbacher, is in juni 1904 een van de attracties op het programma in het panopticum van Zurich; een jong krachtwonder. Dit meisje zal het leven van Mathis voorgoed veranderen, niet in het minst omdat hij ook moet leren leven met haar mentaal zwakke broer waarvoor ze permanent zorg draagt en voor hem onvoorwaardelijk door het vuur gaat. Dit is geen evidente opgave voor Mathis!
In de even hoofdstukken wordt de tweede verhaallijn (1935 tot 1937) gevolgd en sluiten de gebeurtenissen qua tijd en locatie (Berlijn) aan bij de proloog. De opkomst van het nazisme in Duitsland is voor velen een ware beproeving; ook rondtrekkende mensen worden geviseerd en zijn verplicht hun optredens te staken. In de rand van Berlijn troepen ze samen en slaan ze hun woonwagenkamp op tot het geplande traject van de olympische marathon (Olympische spelen van Berlijn, 1936) leidt tot de ontruiming en de sanering van de kampplaats. Waar kunnen ze nu naartoe? Is Amerika de uitkomst..?
Om de draad van deze twee door elkaar geweven verhaallijnen goed te kunnen volgen, draagt elk hoofdstuk het jaartal en de locatie waarin de gebeurtenissen zich afspelen. De lezer die niet houdt van het constant over en weer hoppen van de ene naar de andere tijd, kan evenwel zonder problemen en zonder te moeten inboeten aan leesplezier, eerst de proloog (1935) lezen en vervolgens, als één grote flashback alle oneven hoofdstukken, waarin de auteur een beeld ophangt van het wereldje waarin artiesten in het prille begin van de 20ste eeuw leven. Het is een kleine maar tegelijk ook zeer drukke internationale subcultuur van mensen die rondtrekken en elkaar nu en dan tegenkomen. Ook al is hun bestaan soms hard, in de periode voor de eerste wereldoorlog worden rondtrekkende artiesten door de bevolking meestal met enthousiasme onthaald en genieten ze succes. De auteur heeft in haar eerste verhaallijn dat wereldje op een goede manier weergegeven, al zullen sommige lezers de veelheid en de wisseling aan personages wellicht overdreven vinden. Maar precies hierin ligt juist het kenmerkende van deze subcultuur. In de eerste verhaallijn krijgt de lezer vooral een sfeer beschrijvend relaas en een verhaal dat traag verloopt, geheel in overeenstemming overigens met de geest van die tijd waarin het leven nog traag werd geleefd.
Na deze flashback wordt de lezer in de even hoofdstukken meegetrokken in een aantal situaties, met meer vaart verteld en met een groot actie- en thrillergehalte, hét terrein waarop Vera Buck op haar best is. Dit zijn veruit de betere hoofdstukken van het boek. Mathis, Meta en alle andere artiesten hebben af te rekenen met het nationaalsocialistische regime waarin hun beroep niet langer wordt getolereerd. De situaties waarin het koppel terechtkomen zijn hallucinant en surreële afloop. Het nazisme als katalysator voor de situaties waarin ze terechtkomen en hun hachje proberen te redden.
Vera Buck laat weinig kansen onbenut om binnen de algemeen historische context van het verhaal nog expliciet historische elementen (feiten, situaties, personen… ) binnen te brengen alsof ze probeert aan het fictief verhaal meer historische authenticiteit te geven. De pogingen zijn niet altijd even geslaagd! Een ene keer blijft het beperkt tot een subtiele, terloopse aanhaling van een historische feit dat zich afspeelt in de marge of op de achtergrond van het fictief verhaal. Een andere keer laat zij haar hoofdpersonage(s) zeer expliciet in contact komen met een historische figuur of verzeild geraken in een historische gebeurtenis. Een voorbeeld: Adolf, een wat zonderlinge en would-be kunststudent die in Wenen (1910) in het zelfde pand naast Mathis en Meta woont, blijkt Adolf Hitler te zijn. Zij zullen hem vele jaren later in Berlijn (1936) in totaal andere omstandigheden terugzien. Gedurende drie à vier pagina’s wijdt de auteur uit over de jeugd, de persoonlijkheid en het gedachtegoed van de jonge Hitler. Dergelijke ingrepen komen gekunsteld en gezocht over.
‘Het boek van de vergeten artiesten’ is qua structurele opbouw een merkwaardig boek omdat in het verhaal (tweede verhaallijn) het hoofdpersonage als werkloos artiest, zelf een boek aan het schrijven is over de artiesten die hij als collega’s heeft ontmoet (eerste verhaallijn); zij mogen niet vergeten worden. Velen onder hen zijn immers ten gevolge van het naziregime verdwenen zonder sporen na te laten.
Dit is een roman waarin de fictie zeer sterk is ingebed in de historische werkelijkheid dat het voor de lezer niet altijd gemakkelijk is om de beide perspectieven te kunnen onderscheiden. Maar misschien is dit juist -op enkele overdrijvingen na- de grootste verdienste van dit boek van Vera Buck.
Paul Veevaete