Nederlandse kolonisten in Amerika en de Liga der Irokezen

Auteur: Willem F. Korthals Altes | Uitgever: Uitgeverij Walburg Pers B.V.

20,00

De Nederlandse kolonisten noemden hen ‘wilden’ of ‘naturellen’, omdat zij naakt liepen en als jager-verzamelaars leefden. Maar zij hadden een samenleving met sterk ontwikkelde intermenselijke, organisatorische en juridische verhoudingen. De Liga der Irokezen of Iroquois of Haudenosaunee Confederacy was een uniek verbond van vijf stammen (naties) van Native Americans in de staat New York, dat van ongeveer 1450 tot de Amerikaanse revolutie heeft bestaan. De Nederlanders hebben vele jaren met Irokezen handelgedreven en samengeleefd. De ‘Five Nations’ hadden kenmerken van het Romeinse Rijk, maar kwamen door de invasie van Europeanen aan de ontwikkeling daarvan niet toe. Wat zou er zijn gebeurd als de Europeanen het Noord-Amerikaanse continent later hadden ‘ontdekt’, of als de Founding Fathers van de Verenigde Staten elementen van de Iroquois Confederacy hadden overgenomen?

Dit product is (tijdelijk) niet leverbaar maar elders mogelijk wel verkrijgbaar

Artikelnummer: 9789464564167 Categorie:
Op zoek naar dit boek als ebook?
Tweedehands boeken?

Extra informatie

Auteur

Uitgever

Aantal pagina's

168

Leverbaar

Direct

Uitgiftedatum

04-12-2024

Taal

Nederlands

Productvorm

Zachte kaft

Levertijd

Op werkdagen voor 21:00 uur besteld, morgen in huis

Druk

1

1 beoordeling voor Nederlandse kolonisten in Amerika en de Liga der Irokezen

  1. 5 van 5

    Mr. Emin Schijlen

    Vooreerst dank voor het toegezonden prachtboek van de hand van de heer Mr. Willem F. Korthals Altes van begin vorige week direct bij het uitkomen ervan. Met veel plezier direct het prachtexemplaar bestudeerd, waarbij direct het begrip toevallige opviel bij ‘Toevallige ontdekkingen’ van hoofdstuk 1 en nog meer de tijdslijn op pag. 133 vanaf ca. 1450 naChr.
    Iedere rechter en jurist dient uiteraard maar al te goed te weten en te blijven beseffen dat toeval niet bestaat. Niets in onze tijdelijke wereld is toeval of vindt toevallig plaats. Het heeft steeds zo moeten zijn ter zake onze aardse levenswandeling en/of ten behoeve van onze tijdelijke wereldse beproeving om er eventueel lering uit te (kunnen) trekken.
    De titel van hoofdstuk 1 ‘Toevallige ontdekkingen en nieuwe handel’ betreft echter geen maritieme geschiedkundige geschiedschrijving, aangezien Amerika allang was ontdek door de Arabische oceaanvaarders met nautische kennis en -inzichten. De Arabische oceaan- en zeevaarders met oceaanwaardige marine en scheepvaart beschikten reeds eerder over nautische kennis en inzichten en kenden de vaste zeestromen en -windrichtingen vanuit de West-Afrikaanse kusten om zo seizoenmatig de Atlantische oceaan te kunnen oversteken. Zie hiervoor de desbetreffende zeer concrete topografie op pag. 34 van het prachtwerk van Oorlogen overzee, deel 2, NIMH, van de Militaire geschiedenis van Nederland. Zo was er ook geen nieuwe handel, omdat de Arabische oceaanvaarders allang zaken deden met de Inca’s, de Azteken, etc. en al die goederen, waaronder edelstenen, goud, zilver en diamanten op pag. 14 ook bekend maakten in Holland en West-Europa via hun langeafstandshandel. Om redenen dat er haast was met de Vijfde Romeinse Kruistocht richting Damascus en Bagdad.
    Een uiterst intelligente man zoals Willem dient dan ook niet op zijn leeftijd het volstrekt onjuiste geschiedenisbeeld klakkeloos te herhalen van de ‘Nieuwe Wereld’ en door op pag. 8 te stellen dat de Europeanen hun eerste landing in Amerika in 1492 hadden gemaakt. Idem door op pag. 13 de Italiaanse figurant Christoforo Columbo met zijn ontdekkingstocht in 1492 te benoemen, want van een ontdekkingstocht was allang helemaal geen sprake meer. De vergaande belediging voor onze vrijheid van geschiedkundige maritieme geschiedschrijving door het waanidee te blijven presenteren van een oceaanwaardige kapitein die denkt vanuit de Canarische eilanden India te hebben gevonden terwijl hij met zijn schip in de Caraïben zou zijn gearriveerd via de vaste zeestromen en -windrichtingen, is louter om het onderworpen volk in pure stomheid te houden door doelbewust nautische kennis en topografische inzichten achterwege te houden.
    Juist door op pag. 13 te schrijven over het bewust meenemen van een Arabische tolk ter zake de verwachting van het tegenkomen van Arabisch sprekende mensen en op pag. 14 bij het herkennen van een moskee op een berg langs de kust van Cuba, bevestigd het meer bovenstaande.
    Zo dient de Romeinse telg Amerigo Vespucci 1454-1512 met opvallend geschoren haardracht van de eeuwenoude Romeinse bankiersfamilie Vespucci uit Florence ook volwaardig beschreven te worden naar wie Amerika zou zijn genoemd. In dit prachtwerk van Willem passeren dan ook meerdere Romeinen en Romeinse invalshoeken de revue, waarvan die Romeinen steeds en louter als Italianen worden benoemd.
    De oprichting van een federatief verband van 5 verschillende indianenstammen in Noord-Amerika circa 1450 naChr., betreft uiteraard een puur Romeinse insteek ter zake het reeds eerder ingenomen territorium door de Romeinen. Daar waar Willem zijn geschiedschrijving begint vanaf ca. 1450 naChr. omschrijft Econoom Dr. Victor Wesseling zijn aansluitende geschiedschrijving in Een geschiedenis van China de meer relevante ontstaansperiode daartoe vanaf 1405 t/m.1433 naChr. Namelijk op pag.126 t/m.128. ter zake ongeëvenaarde en grootschalige Romeinse militaire en maritieme expedities tussen 1405 en 1433 vanuit hun ingenomen Chinees territorium richting de Inca’s, Azteken en Noord-Amerikaanse indianen. Willem had die uiterst relevante voorafgaande periode vanaf 1405 naChr. juist in zijn tijdslijn dienen op te nemen voor een meer compleet monetair-militair verhaal ter zake het decimeren, grotendeels vernietigen en het volwaardig onderwerpen van alle indianenstammen geheel buiten West-Europa om. Dit alles tussen 1405 en 1450 geschiedde geheel buiten West-Europa om, omdat de Romeinse monetaire-militaire heersers de West-Europeanen nog steeds zien en aanschouwen als een stelletje verachtelijke Bataven, zoals met de installatie van een Bataafse Republiek op ons taalgebied. Maar nog meer omdat in die periode alle steden in West-Europa door de Romeinen allang voortijdig doelbewust werden ommuurd in een half opengevangenis, zodat zij heel Amerika naar hun hand konden zetten. Bij de valse presentatie van de Nieuwe Wereld vanaf 1492 aan alle West-Europese volkeren, was Europees landschap en alle -kuststroken allang op slot gezet of raakte het in aanhoudende Romeinse oorlogsvoering middels de eeuwenoude en alom bekende Romeinse krijgskunst van oorlogsvoering zonder vijand.
    Deze ommuurde methode om alle Europese stedelingen ruim voortijdig op te sluiten in een halfopen gevangenis, lezen we ook op pag. 54 hoe de Iroquois indianen in 13 zwaar gefortificeerde dorpen woonden in zo’n 20 à 30 lange huizen. Ook dat Romeinse aspect toont bevestigend aan dat alle indiaanse stammen al volledig onderworpen waren aan de Romeinse monetaire-militaire heersers sedert 1433 naChr. of ruimschoots vóór 1450 naChr. met de oprichting van een Romeinse federatie van Iroquois hetzij Haudenosaunee Confederacy.
    Wanneer het voortijdig ommuurde West-Europese volk door de Romeinen klaarblijkelijk nog steeds worden gezien als verachtelijke Bataven, is de militaire geschiedenis van Europees landschap dan ook beter te begrijpen door ze steeds opnieuw massaal op te ruimen en steeds keer op keer goed de Romeinse bezem erdoorheen te kunnen halen. Idem met het Schip van Troje middels de getorpedeerde RMS Titanic in april 1912 van The Whitestar Line door een Whiteheat torpedo, waarvan de dodenlijst van vele steenrijke West-Europese industriëlen en grootgrondbezitters al in 1907 gereed lag om deze invloedrijke Bataven voortijdig op te ruimen voordat de Romeinen in juni 1914 Europa militair zouden binnenvallen.
    Zo zien we in het prachtwerk van Willem op pag. 40 ook het eeuwenoude Romeinse slachtritueel van beide gebroeders de Witte in Den Haag in 1672 voorbij komen. Onder verwijzing naar de minicollege van Dr. Djoeke van Netten, UvA, zien wij exact datzelfde Romeinse slachtritueel in Zuid-Amerika en Frankrijk door Romeinse figuren die exact dezelfde haardracht hebben als Amerigo Vespucci.
    Het krijgswetenschappelijk aspect ter zake het thuisfront om de vrouw een aanzienlijke waarde en sterke positie te geven vanwege haar uitermate belangrijke hoofdrol in de familie en in de samenleving, zien we bij Willem terug op pag. 19, 27, 33, 59 1e zin en 93. Hetgeen op pag.109 staat “(…) de invasie van Europeanen.” dient aldus de invasie van de Romeinse monetaire-militaire heersers te zijn sedert 1405 t/m.1433 naChr. onder verwijzing naar de 2e zin van pag. 59 ter zake de krijgswetenschappelijke kennis van de Romeinen om jonge vrouwen van een samenleving te bewegen tot prostitutie, zodat het grondgebied steeds toegankelijk blijft voor nieuwe militaire invallen. Hopelijk komt er een 2e deel van Willem, waarin hij concreet uitweidt over de indiaanse totempaal en de Romeinse obelisk om daarmee gebruik te maken van magie c.q. van de andere wereld in ruil voor mensenoffers. Idem ter zake de Boom van Grote Vrede op pag. 24 en 32 ingevolge een Saksische aanbiddingsperspectief en inzake de conditionering van de – Ik – als gevolg van het naïef en onwetend benaderen van de verboden boom van Adem & Eva met het bijbehorende kwaad. Nogmaals complimenten en tevens met dankzegging voor de heer Mr. Willem F. Korthals Altes.


Een beoordeling toevoegen