De lijfarts van de Koning

Het avontuurlijke leven van Franz Joseph Harbaur, 1776-1824
Auteur: Catharina Th. Bakker | Uitgever: WalburgPers Algemeen

34,99

‘Voor het eerst sinds tien jaar kan ik een beetje genieten van het alleen zijn, zonder me meteen een klaploper te voelen en zonder mijn leven te verliezen.’

Aldus Franz Joseph Harbaur (1776-1824) in een brief aan de weduwe van Friedrich Schiller. Het is 27 april 1810. Harbaur is net aangekomen in Sint-Petersburg, waar hij van (Franse) hogerhand naartoe gestuurd is onder het mom van een tijdelijke baan als lijfarts van een Russische graaf – in werkelijkheid is hij informant. Op dat moment heeft hij al een leven achter zich vol spanning, avontuur en verdriet; op de vlucht voor oorlog en ellende… en zichzelf. Zijn ambitie en zijn gave om mensen aan zich te binden, hebben hem in aanraking gebracht met de ‘groten’ van zijn tijd – Schiller, Goethe, Fichte. Zelfs Napoleon komt voorbij. En ja, ook erfprins Willem Frederik van Oranje. En dat voor een doodgewone jongen uit de Elzas. Zijn echte carrière moet dan nog beginnen.

Het is een droomcarrière. Als zoon van een eenvoudige plattelandschirurgijn lag een grote, internationale loopbaan voor Harbaur niet voor de hand. Maar de tijdgeest werkte in zijn voordeel. De chaos van de Franse Revolutie en coalitieoorlogen vormde voor jongens als hij ideale omstandigheden om zich aan de knellende banden van de standenmaatschappij te ontworstelen.

Na het overwinnen van hindernissen, inclusief een ongelukkige liefde, werd Harbaur een machtig man aan het hof van koning Willem I: een van de pioniers van het koninkrijk. In De lijfarts van de Koning wordt ontrafeld welke eigenschappen hij wist te benutten om zo ver te komen, en welke grenzen hij tegenkwam. Deze ingrediënten blijken verrassend herkenbaar – en tijdloos. De biografie biedt daarmee niet alleen een kijkje in de keuken van de geneeskunde en de omgangsvormen rond 1800, maar ook in de keiharde wereld van oorlog en revolutie, machtspolitiek, spionage en gevaar.

Over de auteur: Catharina Th. Bakker (Texel, 1964) studeerde geschiedenis in Amsterdam en werkt sindsdien als vrijgevestigd historica en publiciste. Zij heeft diverse titels op haar naam over de geschiedenis van de gezondheidszorg. De lijfarts van de Koning is haar debuut als biografe.

Dit product is (tijdelijk) niet leverbaar maar elders mogelijk wel verkrijgbaar

Artikelnummer: 9789462493186 Categorieën: , Tag:
Op zoek naar dit boek als ebook?
Tweedehands boeken?

Extra informatie

Subtitel

Het avontuurlijke leven van Franz Joseph Harbaur, 1776-1824

Auteur

Uitgever

Aantal pagina's

400

Leverbaar

Direct

Uitgiftedatum

25-05-2020

Taal

Nederlands

Productvorm

Harde kaft

Levertijd

Op werkdagen voor 21:00 uur besteld, morgen in huis

Druk

1

1 beoordeling voor De lijfarts van de Koning

  1. 5 van 5

    Mr. Emin Schijlen

    Een interessant geschiedenisboek over de medische geschiedenis van de Europese genees- en heelkunde binnen en buiten de elite kring met toepasselijke cartografie bij de omslagpagina aan het begin en bij het einde. Dit naast de Romeinse krijgskunde van georganiseerde revoluties, -burgeroorlog, de vijf Coalitieoorlogen, de 24/7 toepasselijke guillotine qua overuren, de Dertigjarige oorlog, de Zevenjarige oorlog (1756-1763), etc. Hoe steeds de ganzenveer in het prachtboek weer opduikt, doet Catharina Bakker ontzettend goed. Eén en al complimenten! Op pag. 31 wordt opmerkelijk benadrukt dat in de Franse dorpen en steden na de oorlogsvoering “vrijheidsbomen” werden opgericht. Terwijl op pag. 15 nog te lezen was dat alleen al in Frankrijk 1.7 miljoen mensen, veelal jonge mannen, het leven lieten exclusief een grote groep van lichamelijke en geestelijke invalide veteranen. Om dan vanuit de Saksische elite vrijheidsbomen aan het onderworpen volk met vele lege plekken in de samenleving te presenteren, duidt op de Saksische levensovertuiging. Aldus Saksische heersers die hun te vereren Saksische levensboom trachtten op te opdringen aan het onderworpen volk en alle nieuwkomers uit andere streken en gebieden. Dit had vandoen met de vier Saksische vorstendommen, waaronder het Hertogdom Saksen-Weimar-Eisenach middels de aansturende Hertog Carl August van Saxen-Weimar-Eisenach, pag. 52-53.
    Indrukwekkend en mooi zijn de vele voetreizen die Joseph Harbaur heeft gemaakt. Onder andere op pag. 43 van Darmstadt naar Würzburg zo’n 100 km en op pag. 69 lopend vanuit Kassel via Pyrmont naar Oldenburg, op pag. 80 “maar vier uur lopen” en pag. 82 reist Joseph te voet en het restant met de oncomfortabele postkoets ‘waar men doorgaans bont en blauw uitstapt’ (pag. 69) en “was hij weer gaan lopen (…) na twee dagen aangekomen” op pag. 83 en op pag. 84 ‘er gaat geen dag voorbij waarop hij niet vier tot vijf uur door regen, onweer of sneeuw heen en weer moet.’ Op pag. 114 “zelfs lopend ben je er al in anderhalve dag.” Prachtig hoe sterk zijn gestel en doorzettingsvermogen was, waaronder op pag. 143 “(…) brengen de nacht door op een stoel in de tent van de prins.”
    Dat Joseph Harbaur ook nog eens de moeite nam om Nederlands te leren, pag. 367, en de brief van 1815 aan Willem Frederik van Calmann Mayer Rothschild (1788 -1855, 4e bankierszoon) gevestigd te Napels, in de boedelbeschrijving van Joseph, maakt de Romeinse invloed ook beter zichtbaar. Zoals de Juliaanse kalender, pag. 357, de Romeinse bankiersfamilie Bretano, Arnoldi en de vele Romeinse symboliek in het prachtboek van de Romeinse lauwerkrans, Romeinse zuilen, de Romeinse vierspan, etc. Dit in verhouding tot de opdracht in 1812 (van de figurant Napoleon) tot de vernietiging van alle documentatie die te maken hebben met de inval van Keizerrijk Rusland, pag. 356, zowel over de periode daarvoor en daarna op de Russische invasie, pag. 357
    De stilte om zijn dood op 48 jarige leeftijd, is bij Joseph opmerkelijk te noemen in het licht van het meer bovenstaande en in verhouding tot de relatie vorst-hofarts ter zake de briefwisseling dat kan duiden op intimiteit, pag. 359. Temeer de vraagstelling op pag. 318 Wat voor rol Joseph nu werkelijk heeft gespeeld in het leven van Willem Frederik?, is hun Lodge relatie en samenzijn genoegzaam duidelijk te noemen. “Joseph heeft zich doodgewerkt.” Ondanks zijn spectaculaire leven is het een raadsel waar hij begraven is en is hij volledig van de aardbodem verdwenen. Wanneer we kijken naar zijn datum einde bericht van 26 maart 1824, pag. 315, en zijn geschreven rapport op 27 februari 1823 omtrent de vaccinaties voor kinderen om de gestelde pokkenepidemieën tegen te (kunnen) gaan, pag. 306, ligt daar mijns inziens voor zeker die beginperiode van vaccins een medische verklaring dat zijn geest werd heengezonden vanwege de zwaarte van zijn zondes jegens onschuldige kinderen.
    Zijn adagium op pag. 289-290: “niet te veel, niet per definitie de duurte, middelen en niet te gauw, (…) en loop je het risico dat het middel erger is dan de kwaal. Laat de natuur zijn werk maar doen, dan komt het vaak wel goed.” Ter zake zijn vaccinbeleid en -inzet omtrent het bevorderen van vaccins bij kleine kinderen, dit na de eerdere bevordering van de koepokinenting in 1802 onder de bevolking, pag. 97, tref je een compleet andere zienswijze bij Joseph, wat hem aldus de nek heeft gekost.
    Dit in tegenstelling tot zijn klinische zienswijze, dat pas op pag. 263 voor het eerst wordt benadrukt om te kunnen volhouden voor het moeilijke artsenwerk: “De mens is geboren om te werken; hij heeft bij zijn geboorte talenten gekregen die hij moet ontwikkelen, vermeerderen en nuttig aanwenden.” Dergelijke nuttige medische zienswijze zou je echter verwachten bij het begin van het boek in plaats van ver achterin op pag. 263 en 271.
    Pagina 299-300 is de medische informatie over opvattingen van goede verloskunde iets te veel van het goede en ik ben gestopt met lezen en verder ben gaan lezen op pag. 301 met veel interesse en leesplezier.


Een beoordeling toevoegen