Cyriel Buysse (1859-1932) was schrijver en fabrikant. Hij was de Vlaamse naturalist bij uitstek, een verteller par excellence, een pionier van de moderne roman in Vlaanderen. In zijn jonge jaren pendelde hij tussen Nevele en New York, later tussen Deurle en Den Haag. Met Maurice Maeterlinck, Louis Couperus en de schilder Emile Claus onderhield hij duurzame vriendschappen. Als vrijzinnig liberaal met socialistische sympathieën, maar ook als tegenstander van zowel Vlaams- als Franshaters botste hij met zowat alle taboes van zijn tijd.
Dit boek maakt korte metten met de clichés en vooroordelen waarmee Buysse zijn leven lang werd achtervolgd. Bovendien is het een verrassende combinatie van biografie en historiografie: 75 jaar Vlaamse en Europese cultuurgeschiedenis als achtergrond en context van een intrigerend schrijversleven in het grensgebied van de 19de en de 20ste eeuw.
De biografie werd bekroond met de ABN AMRO Bank Prijs voor het Beste Non-Fictie Boek 2007 en de prijs van de Vlaamse provincies voor essay en monografie 2008.
Het verstoorde leven, het dagboek van Etty Hillesum dat gelijk bij verschijning een sensatie was, verschijnt vijfenzestig jaar na haar dood in een herziene editie. De overweldigende aandacht voor wat Hillesum in de jaren 1941 en 1942 schreef, gaf het boek vleugels. Kunstenaars, musici, scenarioschrijvers, en theatermakers lieten zich door haar werk inspireren. Het werd over de hele wereld vertaald en gelezen, en bracht een stroom reacties op gang die voortduurt tot op de dag van vandaag.
Waarom? Etty Hillesum wordt herkend als een vrouw die het barbarendom het hoofd bood, zonder zelf in wanhoop en haat ten onder te gaan.
Ten onder gaan dééd ze, op 30 november 1943, in Auschwitz. Maar de stem die klinkt uit haar dagboeken, de liefde, haar onverwoestbaar geloof in de menselijke mogelijkheden, haar intens beleden en beleefde vriendschappen, en haar intelligente en sensitieve geest hebben veertig, vijftig, zestig jaar later honderdduizenden lezers bereikt.
Het is te danken aan Hillesums literaire begaafdheid dat haar dagboeken en brieven moeiteloos de tijden weten te doorstaan.
A. den Doolaard (pseudoniem van C. J.G. Spoelstra, 1901-1994), is befaamd dankzij De druivenplukkers, De herberg met het hoefijzer, Oriënt-Express en Wampie, romans die tot in de jaren tachtig op boekenlijsten van middelbare scholieren prijkten. Maar de 'Nederlandse Hemingway' was behalve schrijver ook sportman. Hij was een gevreesd hardloper, hij was Frans kampioen schaatsen op de 1500 meter, hij reed als zeventienjarige de Elfstedentocht, hij beklom de Mont Blanc en maakte vele skitochten door Europa's bergen – het 'landschap van zijn ziel'.
Hij was in het diepst van zijn ziel een nomade, een romanticus die als schrijver zijn leven deelde met bergbewoners, schaapherders en boeren in Frankrijk, Bulgarije, Marokko, India of de Verenigde Staten die niet in aanraking waren geweest met de zogenaamde civilisatie. Maar hij was ook thuis in Europa's metropolen waar hij als een scherpzinnig journalist op zoek was naar de waarheid. Als antifascist reisde hij rond in het Duitse Rijk en stelde Hitlers expansiedrift aan de kaak, als gevolg waarvan hij persona non grata werd in Duitsland, Oostenrijk en Italië. En toen de Duitse troepen in mei 1940 Nederland binnenvielen vluchtte hij met zijn vrouw Wampie naar Frankrijk en later Engeland, waar hij de stem werd van Radio Oranje.
Zijn hart lag in Joegoslavië, zijn 'tweede vaderland', waar hij als instinctmens het best tot zijn recht kwam, 'dronken van het leven' volgde hij zijn driften. Het leven was niet rationeel te doorgronden en de mens was een mysterie, vond hij. Maar waar scholen de geheimen in het leven van Den Doolaard zelf?
Van Achilles wordt gezegd dat hij veel 'thymos' bezat: hij was moedig, vurig, hartstochtelijk, licht ontvlambaar, een geboren krijger. Louter voor de eer was hij bereid zijn leven en dat van vele anderen op het spel te zetten. Wij modernen kunnen in Achilles geen grootse figuur meer zien; heldendom vinden we een bloedige farce. Liever dan te pronken met onze thymos beroepen wij ons op het verstand. Maar is het rationele mensbeeld niet een beetje schraal? Is er alleen rede en behoefte? Of bestaat er misschien een derde deel in de ziel, zoals Plato dacht?
Thymos staat voor de aangeboren zucht naar erkenning, het diepe verlangen om in een eerlijke strijd anderen en onszelf te overwinnen, de woede om aangedaan onrecht, het besef van ernst, het eergevoel, de winnaarsmentaliteit van de sportman, kortom, alles wat ons belet te berusten in een comfortabel leven. Het derde deel van de ziel is een filosofisch essay over een verloren gewaande, fascinerende maar uiterst gevaarlijke eigenschap. En hoe daarmee om te gaan.
Sfeervolle biografie van de auteur van de Radetzkymars en Hotel Savoy
De joods-Oostenrijkse auteur Joseph Roth (1894-1939) was een van de kleurrijkste schrijvers van het interbellum. Een belangrijk deel van zijn leven bracht hij als emigrant door in België en Nederland, waar hij in cafés en hotels aan zijn romans werkte. Els Snick ontrafelt zijn journalistieke en literaire netwerken in Amsterdam, Brussel en Oostende in die jaren. Ze gaat minutieus op zoek naar de plaatsen en personen die hij heeft gekend en naar sporen daarvan in zijn werk. Voor nieuwe lezers is dit een originele introductie, liefhebbers van zijn werk vinden in deze uitgave een nieuwe invalshoek om zijn werk te herlezen.
Els Snick is literair vertaalster en docente Duits aan de Hogeschool Gent. Zij is wetenschappelijk lid van het in 2008 in Wenen opgerichte Internationale Joseph Roth Gesellschaft. Vorig jaar promoveerde zij op haar proefschrift over Roth.
'Joseph Roth blijft ons, lezers, schrijvers en journalisten, eeuwig onder de huid zitten. Zo moet het dus, dacht ik, toen ik hem voor het eerst leerde kennen.' - Geert Mak